Nederland
Voortgezet of secundair onderwijs Vlaanderen – Nederland
Voortgezet onderwijs
Het voortgezet onderwijs valt uiteen in een voorbereidend wetenschappelijke tak, een algemene en een beroepsvoorbereidende. Zij kennen een twee- of driejarige onderbouw, waarin de leerlingen goeddeels dezelfde stof krijgen aangeboden. Daarna wordt hun een keuze geadviseerd door de school.
Met een diploma vwo, havo of mbo hebben leerlingen vervolgens een startkwalificatie: ze zijn in staat tot geschoold werk. Het vmbo-diploma vormt geen startkwalificatie.
Voorbereidend wetenschappelijk onderwijs (VWO)
Het vwo is zesjarig; na de onderbouw dus nog drie jaar. De leerling kiest een van vier profielen, die deels uit vaste vakken bestaan, ten dele uit profielgerelateerde, en dan nog uit een vrije keuzeruimte. Ieder profiel bereidt vooral voor op (studierichtingen in) het wetenschappelijk onderwijs.
Hoger algemeen voortgezet onderwijs (HAVO)
De havo is vijfjarig, maar kent dezelfde profielen als het vwo, met vaste, profielgerelateerde en vrij te kiezen vakken. De profielen bereiden vooral voor op het hoger beroepsonderwijs.
Voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs (VMBO)
Het vmbo is vierjarig. Deze opleidingsvorm heeft vier leerwegen, in meerdere mate theoretisch of juist beroepsgericht. Leerlingen kunnen vervolgens, afhankelijk van hun leerweg, doorstromen naar mbo of havo.
- VMBO-TL (theoretische leerweg);
- VMBO-GL (gemengde leerweg);
- VMBO-KBL (kader beroepsgerichte leerweg);
- VMBO-BBL (basisberoepsgerichte leerweg).
Middelbaar beroepsonderwijs (MBO)
Het mbo is beroepsopleidend (vier of vijf opleidingsdagen per week) of beroepsbegeleidend (één weekdag opleiding, daarnaast een werkkring). De opleidingsduur is mede afhankelijk van de vooropleiding. De uitstroomniveaus variëren van assistent-beroepsbeoefenaar tot vakspecialist.
- Niveau 1: assistentopleiding;
- Niveau 2: basisberoepsopleiding;
- Niveau 3: vakopleiding;
- Niveau 4: middenkaderopleiding of specialistenopleiding.
Praktijkonderwijs
Als een leerling wordt geacht niet aan de eisen voor het vmbo te kunnen voldoen, kan hij tot maximaal zijn 18e praktijkonderwijs volgen. Hier worden de praktische en sociale vaardigheden ontwikkeld, en de leerling wordt begeleid naar werk. De begeleiding wordt na de opleiding doorgaans voortgezet.
Vergelijking
Een vergelijking maken tussen het Nederlandse en Vlaamse onderwijs is niet zwart-wit en wordt per individuele leerling bekeken. Indien u hier een advies over wenst, gelieve dan contact op te nemen met de school. Wanneer u interesse heeft voor BuSO (of speciaal onderwijs), gelieve dan contact op te nemen met het CLB.
De overstap
Er is een verschil tussen het Nederlandse en het Vlaamse onderwijssysteem en dat betekent een verschil in beginsituatie en basiskennis. Hoe ouder de leerling is bij de overstap, hoe groter dit verschil natuurlijk. Wees je bewust van deze uitdaging wanneer je besluit om de overstap te maken. Wij kunnen eventueel ondersteunen met extra oefeningen e.d., maar er worden geen specifieke inhaallessen tijdens de vakanties of boven op het lessenpakket voorzien. De verantwoordelijkheid ligt mee bij ouders en leerling(en) om de inhaalbeweging te maken en eventuele achterstanden bij te werken (zoals bv. voor het vak Frans). Er zijn wel externe instanties die hierin kunnen ondersteunen, meestal tegen betaling. Wenst u meer info over de overstap, gelieve contact op te nemen met de school of het CLB.